Is overschrijding van een beslisterrmijn per definitie onrechtmatig?

HR 11-1-2013 LJN BX7579 In een Bibob zaak wordt de termijn flink overschreden. De aanvrager vraagt vergoeding van schade. De Hoge Raad oordeelt over de vraag of een overschrijding van de beslistermijn per definitie een onrechtmatige daad oplevert die tot vergoeding van schade leidt als volgt:
“3.3 Het hof is bij zijn oordeel dat de termijnoverschrijding onrechtmatig is jegens [verweerders] – terecht – uitgegaan van de maatstaf die is geformuleerd in HR 22 oktober 2010, LJN BM7040, NJ 2011/6.
Deze maatstaf houdt in dat de enkele omstandigheid dat een bestuursorgaan een besluit neemt met overschrijding van de wettelijke beslistermijn, onvoldoende is voor het oordeel dat op grond van art. 6:162 BW aansprakelijkheid bestaat voor schade die eventueel voortvloeit uit die termijnoverschrijding en dat voor die aansprakelijkheid bijkomende omstandigheden nodig zijn die meebrengen dat het bestuursorgaan, door pas na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn een besluit te nemen, in strijd handelt met de in het maatschappelijk verkeer jegens een belanghebbende in acht te nemen zorgvuldigheid.
Voor zover onderdeel 1.1 een daarvan afwijkende maatstaf verdedigt (met name door het aanvoeren van de stelling dat als bijkomende omstandigheden slechts omstandigheden toelaatbaar zijn die aan de Gemeente kunnen worden toegerekend), gaat het van een onjuiste rechtsopvatting uit en faalt het derhalve. Voor het overige mist het feitelijke grondslag, omdat het hof niet heeft miskend dat het erom gaat of de overschrijding van de beslistermijn in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid aanvaardbaar was (dat wil zeggen: niet onzorgvuldig was jegens de betrokkenen).
Opmerking verdient nog dat de in genoemd arrest aanvaarde regel dat de enkele overschrijding van de wettelijke beslistermijn onvoldoende is voor aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW, daarop berust dat die termijn in de eerste plaats ertoe strekt het bestuursorgaan met voortvarendheid te laten beslissen, en voor betrokkenen duidelijkheid te scheppen op welke termijn de beslissing is te verwachten.
De wettelijke beslistermijn beoogt niet zonder meer om ook te beschermen tegen mogelijke schade die voor een belanghebbende kan ontstaan bij uitblijven van de beslissing binnen die termijn.
In rov. 3.4.1 en 3.4.2 van het bestreden arrest ligt het oordeel besloten dat de termijnoverschrijding in dit geval overeenkomstig genoemde maatstaf onrechtmatig is geweest, omdat de Gemeente, gelet op de door het hof in aanmerking genomen bijkomende omstandigheden, onzorgvuldig jegens [verweerster 1] (en [verweerders 2 t/m 4]) heeft gehandeld.”

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in privaatrecht. Bookmark de permalink.