Vrijstelling en evidente privaatrechtelijke belemmering

ABRS 27-12-2012, LJN BY7385: Een vergunning voor een aanlegsteiger kan alleen worden verleend na vrijstelling van het bestemmingsplan. De aanlegsteiger ligt binnen twee meter van een erfscheiding. Dit is mogelijk in strijd met het burenrecht. In hoeverre moet daarmee rekening worden gehouden. De ABRS overweegt als volgt: “2.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 mei 2012 in zaak nr. 201109284/1/A1) is voor het oordeel door de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de verlening van vrijstelling in de weg staat, slechts aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is immers de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit. Vast staat dat de steiger binnen twee meter van de grenslijn met het perceel van [appellant] is gerealiseerd zonder dat hij daarvoor toestemming heeft verleend. Gelet op de door het college overgelegde foto’s heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat vanaf de steiger rechtstreeks uitzicht op zijn perceel mogelijk is. De rechtbank heeft reeds hierom terecht geen evidente privaatrechtelijke belemmering die aan de verlening van de vrijstelling in de weg stond, aangenomen. Dat uitzicht op zijn perceel mogelijk is, leidt niet tot een ander oordeel, nu dat geen rechtstreeks uitzicht betreft. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 januari 2012 in zaak nr. 201104237/1/H1), kan uit de bewoordingen van artikel 5:50, eerste lid, gelezen in verbinding met het derde lid, van het BW niet zonder meer worden afgeleid dat, naast het rechtstreekse uitzicht, ook uitzicht dat niet rechtstreeks is, dient te worden begrepen onder het verbod van artikel 5:50, eerste lid, van het BW.”

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in omgevingsrecht. Bookmark de permalink.