Overgangsrecht bestemmingsplan, onderbroken gebruik

ABRS 17-4-2013, LJN BZ7720 Met het bestemmingsplan strijdig gebruik is enige tijd gestaakt geweest en, na de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan weer opgepakt. Totale onderbreking: vier jaren. Kan aanspraak gemaakt worden op het overgangsrecht? De ABRS acht dit principieel wel mogelijk maar in dit geval niet:

3.1. Ingevolge het voorheen geldende bestemmingsplan “Pieterswijk” rustte op het perceel de bestemming “Eengezinshuizen, meergezinshuizen”. Het gebruik van het pand als dansgelegenheid was in strijd met die bestemming maar was op grond van het overgangsrecht toegestaan. Om te bepalen of op dat gebruik het overgangsrecht van het bestemmingsplan “Binnenstad I” van toepassing is, dient te worden vastgesteld of dat gebruik is voortgezet. Niet in geschil is dat dat gebruik in de periode van januari 2006 tot en met eind mei 2010 is gestaakt. De enkele onderbreking van het gebruik betekent, anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, op zichzelf niet dat na hervatting ervan het gebruik niet onder de beschermende werking van het overgangsrecht als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het bestemmingsplan “Binnenstad I” valt. Anders dan More Horeca en [appellant] betogen, bestaat in dit geval geen aanleiding voor het oordeel dat het onderbroken gebruik dient te worden aangemerkt als een voortzetting van het gebruik dat onder de werking van het overgangsrecht van het oude bestemmingsplan viel en tevens het bestaand gebruik is als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het thans geldende bestemmingsplan “Binnenstad I”. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat More Horeca en [appellant] met de overgelegde stukken slechts aannemelijk hebben gemaakt dat de eigenaar de intentie had om het gebruik als dansgelegenheid voort te laten zetten. More Horeca en [appellant] hebben slechts gesteld, maar niet aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk was om gedurende de ruim vier jaar van onderbreking een andere exploitant te vinden. Bovendien is het pand in de tussentijd gekraakt en werd het niet gebruikt ten behoeve van horecadoeleinden. Onder deze omstandigheden is geen sprake van voortgezet gebruik en heeft de voorzieningenrechter, zij het op onjuiste gronden, terecht overwogen dat het gebruik niet onder de beschermende werking van het bestemmingsplan valt.

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in omgevingsrecht. Bookmark de permalink.