Zorgprofielen en Jeugdwet

Rb Zeeland-West-Brabant 27 februari 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:1156, is verlening van jeugdhulpvoorzieningen middels een zorgprofiel toegestaan? De rechtbank acht slechts een beperkte toepassing mogelijk: “De rechtbank stelt vast dat de gemeente Roosendaal in samenwerking met andere gemeenten binnen de regio West-Brabant per 1 januari 2016 is overgegaan naar een nieuw jeugdhulpsystematiek. Indien jeugdigen en ouders zich met een hulpvraag melden bij het college (ofwel een beroep doen op niet vrij toegankelijke jeugdhulp) wordt het gezin op basis van een inschatting van hun zorgvraag door een
jeugdprofessional ingeschaald in een zorgprofiel (er bestaan negen zorgprofielen in totaal). De zorgzwaarte binnen een profiel wordt vervolgens bepaald door een inschatting te maken van de duur van de zorg en of de intensiteit van de behandeling naar verwachting hoog of laag wordt. Dit leidt tot één van vier intensiteiten binnen de negen zorgprofielen, te weten acuut, perspectief, intensief en duurzaam. Dit tezamen bepaalt het zorgarrangement dat aan het gezin wordt geboden. De inschaling in een zorgprofiel
en de bepaling van de zorgzwaarte binnen het profiel wordt vastgesteld aan de hand van de zogenoemde Jeugdhulpcatalogus. Ter zitting is de rechtbank gebleken dat deze catalogus niet beleidsmatig is gepubliceerd, maar dient als een interne instructie.

De rechtbank heeft zich de vraag gesteld of in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving voldoende grondslag kan worden gevonden voor een werkwijze waarbij de indicatiestelling, indien er sprake is van een noodzaak tot jeugdhulp, plaatsvindt in de vorm van een zorgprofiel. De rechtbank is van oordeel dat, bij de beoordeling of een jeugdhulpvoorziening dient te worden toegekend, het gaat om het leveren van (individueel) maatwerk waarbij een zorgvuldige afweging dient plaats te vinden en rekening dient te worden gehouden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en het gezin waarvan hij/zij deel uit maakt. Dit betekent dat het werken met zorgprofielen er niet aan in de weg mag staan om additionele zorg te indiceren indien de objectieve zorgbehoefte van een jeugdige (substantieel) afwijkt van het zorgprofiel dat het best bij hem past.


Naar het oordeel van de rechtbank verdraagt het zich bovendien niet met het beginsel van zorgvuldige voorbereiding dat, zoals ter zitting is gebleken, eerst na afgifte van het bestreden besluit in overleg met eisers en aan de hand van een door hen zelf opgesteld plan over hoe zij het pgb willen besteden, de aard en de omvang van de in te zetten jeugdhulp wordt bepaald. Dit onderzoek had voorafgaand aan het nemen van het bestreden besluit moeten plaatsvinden zodat, in het licht van hetgeen hierboven al is
overwogen, het voor eisers reeds ten tijde van het bestreden besluit duidelijk is wat de aard en de omvang van de jeugdhulp is waarop aanspraak kan worden gemaakt. Dit betekent voorts dat het bestreden besluit ook lijdt aan een onderzoeksgebrek.”

 

Dit bericht is geplaatst in Jeugdwet. Bookmark de permalink.