Wet langdurige zorg en Jeugdwet

Rechtbank Den Haag, 31 maart 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:3440: Wlz zaak; in geschil is of aanvraag Wlz terecht is afgewezen voor zover de minderjarige jonger is dan acht jaar. De rechtbank concludeert dat dit wel het geval is en dat de minderjarige daarom tot haar achtste jaar in aanmerking komt voor een jeugdhulpvoorziening: “Gezien de conclusies van de medisch adviseur zoals hiervoor weergegeven en het bepaalde in bijlage 1 en 3 van de Beleidsregels, in samenhang gelezen met de Richtlijn, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiseres vanaf haar 8e verjaardag recht heeft op zorg op grond van de Wlz omdat dan geen sprake meer is van gebruikelijke zorg van ouders voor hun kind als het gaat om 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Het voorgaande betekent dat eiseres tot haar 8e verjaardag geen aanspraak heeft op zorg op grond van de Wlz. Verweerder heeft zich, gelet op het bepaalde in artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang gelezen met artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet dan ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres tot die tijd voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet in aanmerking komt.”

Dit bericht is geplaatst in Jeugdwet. Bookmark de permalink.