Eisen waaraan verleningsbesluit moet voldoen bij 6.1.2 Jeugdwet

Rechtbank Noord-Nederland, 20 mei 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2712: bij een gesloten uithuisplaatsing moet een verleningsbesluit worden genomen. Het besluit wordt genomen door het college als sprake is van een uithuisplaatsing buiten ondertoezichtstelling of door de Gecertificeerde Instelling als sprake is van een uithuisplaatsing terwijl ook een ondertoezichtstelling loopt. In deze zaak gaat het om een uithuisplaatsing binnen het kader van een ondertoezichtstelling. Het besluit wordt dus door de Gecertificeerde Instelling genomen. De eisen, waaraan de rechtbank toetst, zijn ook van toepassing op besluiten van het college. De rechtbank stelt de volgende eisen aan het besluit:

“Met betrekking tot het verweer dat de verleningsbeslissing te summier is en daarom dient te worden vernietigd, oordeelt de kinderrechter als volgt. In de “Bepaling Jeugdhulp” van 22 april 2015 van de GI is de vorm van benodigde jeugdhulp opgenomen, de motivering dat deze vorm van jeugdhulp noodzakelijk is en de duur waarvoor het verzoek wordt gedaan. Voorts is vermeld dat over de in te zetten jeugdhulp is overlegd met de betreffende gemeente. De kinderrechter is van oordeel dat hiermee is voldaan aan de eisen, die aan een verleningsbeslissing gesteld kunnen worden. De motivering, dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie noodzakelijk is, is uitgebreider gegeven in het verzoekschrift. De kinderrechter is van oordeel dat de GI daarmee voldaan heeft aan de motiveringseis.”

Dit bericht is geplaatst in Jeugdwet. Bookmark de permalink.