Hof Arnhem-Leeuwarden, 19-11-2015, GHARL:2015:8795: Als de Raad voor de Kinderbescherming op grond van artikel 1:265b BW de kinderrechter verzoekt een kind onder toezicht te stellen en een machtiging uithuisplaatsing te verlenen, dient de Raad tevens een besluit van het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 2.3 Jeugdwet te overleggen. Wordt dit besluit inhoudelijk getoetst door de rechter? Hof Arnhem-Leeuwarden meent van niet. Dat blijkt uit de volgende overwegingen.
“Het hof overweegt ten aanzien van grief 1 als volgt. De raad heeft een besluit van het college ex artikel 2.3 Jw overgelegd, zoals artikel 1:265b lid 2 BW dit vereist. In de bewuste “Beschikking Jeugdhulp Montferland” van 19 mei 2015 is beslist dat [kind 1] in aanmerking komt voor pleegzorg (crisisplaatsing), te weten zorg in natura bij Lindenhout gedurende zeven dagen per week, en dat deze beschikking een geldigheidsduur heeft van 15 mei 2015 tot 15 augustus 2015. Het betreft een besluit waartegen bezwaar en vervolgens beroep op grond van de Awb openstaat. De ouders hebben geen bezwaar gemaakt tegen het besluit bij het college, zodat in de onderhavige procedure van de geldigheid van dat besluit moet worden uitgegaan. Daarmee is grief 1 tevergeefs voorgedragen. Overigens kan worden opgemerkt dat het besluit van het college er niet aan in de weg staat dat het hof de noodzaak van de door de raad verzochte maatregel ten volle toetst. In dat kader behoeven de grieven 2 en 3 bespreking.”