Onduidelijke verleningsbeschikking

ECLI:NL:RBROT:2015:2064: kennelijk is het lastig een goede verleningsbeschikking te maken. In deze zaak wil het college de rechtbank verzoeken een machtiging gesloten uithuisplaatsing af te geven voor een minderjarige. Daar hoort op grond van artikel 6.1.2, vijfde lid, Jeugdwet een verleningsbeschikking bij. Daarin zou moeten staan dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp voor deze minderjarige nodig is. Het college schrijft in een brief het volgende:

“(…) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam heeft het advies van het CIT ontvangen om bij de kinderrechter van uw rechtbank een machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van de minderjarige(n) uit het gezin (…) te verzoeken.

Op basis van de geconstateerde noodzaak verzoekt het college van burgemeester en wethouders u om een machtiging af te geven voor opname en verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Met dit besluit geeft het college uitvoering aan het gestelde in artikel 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet.

Voor de onderbouwing van het verzoek wordt verwezen naar hetgeen het CIT jongstleden donderdagavond mondeling en jongstleden vrijdag definitief over deze casus aan u heeft medegedeeld. Deze onderbouwing wordt hierbij door het college bevestigd. (…)”

De rechter oordeelt dat dit verzoek niet is aan te merken als een besluit in de zin van de Jeugdwet. Uit de Jeugdwet kan immers worden afgeleid dat het college bij het verzoek om een machtiging tot plaatsing in een gesloten instelling afzonderlijk van dit verzoek de verleningsbeslissing dient te overleggen. Door, zoals het college heeft beoogd, met het verzoekschrift tevens een verleningsbeslissing te nemen, is het college aan dit vereiste voorbij gegaan. Verder is in de brief niet vastgesteld om welke voorziening het gaat, voor welke termijn die voorziening is verleend en wie de voorziening gaat uitvoeren. Bovendien is de brief niet gericht aan de belanghebbenden bij het besluit, maar aan de rechtbank. Dat de brief als onderwerp heeft “Besluit verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp” en het college in de brief stelt dat ze met deze brief uitvoering heeft gegeven aan het gesteld in artikel 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet, maakt een en ander niet anders.

Vervolgens gaat de rechtbank aan dit verzuim voorbij omdat het college ter zitting heeft gesteld en uit de stukken kon worden afgeleid dat het een besluit wilde nemen en de ouders instemmen met de uithuisplaatsing.

Dit bericht is geplaatst in Jeugdwet. Bookmark de permalink.