Rechtbank Overijssel, ECLI:NL:RBOVE:2015:5787, Raad voor de Kinderbescherming verzoekt om ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing. Aan welke eisen moet de verleningsbeschikking dan voldoen? De rechtbank oordeelt dat de overgelegde verleningsbeschikking niet aan de eisen voldoet:
“Ingevolge het tweede lid van art 1:265b BW legt de Raad bij het verzoek het besluit van het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 2.3 Jeugdwet over. De Raad heeft een beslissing van het college van burgemeester en wethouders overgelegd waarin het college stelt op de hoogte te zijn van het voornemen van de Raad om een machtiging uithuisplaatsing te vragen en dat de gemeente zich conformeert aan de nodig geachte inzet van jeugdhulp. De kinderrechter is van oordeel dat dit niet een besluit in de zin van artikel 2.3 Jeugdwet is omdat van het zich conformeren aan door een ander noodzakelijk geachte inzet van jeugdhulp niet gelijk gesteld kan worden met het treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp als bedoeld in artikel 2.3 Jeugdwet zodat in dit opzicht aan de vereisten van artikel 1:265b, tweede lid, BW niet is voldaan. Op grond van het derde lid kan de kinderrechter een machtiging uithuisplaatsing verlenen zonder besluit als bedoeld in artikel 2.3 Jeugdwet indien het belang van het kind dit vergt. De kinderrechter is van oordeel dat deze situatie zich voordoet en zal het ontbreken van het besluit op grond van het derde lid passeren.”