De medewerkingsplicht in de Jeugdwet: het college mag een urenoverzicht vragen

Inleiding

De Centrale Raad van Beroep (CRVB) heeft op 3 februari 2021 (gepubliceerd op rechtspraak.nl op 26 februari 2021, onder ECLI:NL:CRVB:2021:410) een uitspraak gedaan in een Jeugdwetzaak, deze keer tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik en een, inmiddels, 17-jarige jongen.

De casus

Het gaat over een jongen aan wie bij besluit van 23 mei 2016 jeugdhulp is toegekend, bestaande uit begeleiding individueel voor 10 uur per week, in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). In bezwaar heeft het college het besluit gewijzigd in die zin dat 10,5 uur per week is toegekend. Voor meer uren ziet het college geen aanleiding: het college heeft gevraagd naar een overzicht van zorgmomenten maar dat overzicht is niet (voldoende) geboden. Volgens de (ouders van de) jongen heeft het college onvoldoende concreet gemaakt wat het precies wilde aan informatie.

Het oordeel van de CRVB

Volgens de CRVB heeft het college meerdere malen verzocht om een specificatie van de zorgactiviteiten en de daaraan bestede tijd per zorgactiviteit. Ook heeft het college appellant tweemaal formulieren gestuurd en verzocht deze ingevuld terug te sturen. Zeker na toezending van het format Zorgmomentenoverzicht van PerSaldo en de toelichting had het voor de ouders duidelijk kunnen zijn hoe de activiteiten en de daarmee gemoeide handelingen en tijd moesten worden opgegeven. Het college heeft de omvang van de benodigde jeugdhulp bepaald op 10,5 uur per week. Volgens de CRVB is in hoger beroep geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat die omvang onjuist is. Het hoger beroep slaagt niet, het besluit van het college blijft in stand.

Is de uitspraak verrassend?

De uitspraak van de CRVB is niet verrassend: sinds de uitspraak van de CRVB in de zaak Steenwijkerland II[1] is duidelijk dat van de aanvrager van jeugdhulp medewerking mag worden verwacht: artikel 8.1.2, derde lid, Jeugdwet bepaalt dat de jeugdige en zijn ouders verplicht zijn aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Kennelijk vindt de CRVB de gevraagde medewerking in dit geval redelijk en, met de informatie uit de uitspraak, valt ook niet goed in te zien dat de gevraagde medewerking onredelijk is.

Het stappenplan

In de uitspraak van de CRVB inzake Steenwijkerland I [2] heeft de CRVB een stappenplan uitgezet aan de hand waarvan het college in voorkomende gevallen een verzoek om jeugdhulp moet onderzoeken. Onderdeel daarvan (de derde stap in het stappenplan) is het bepalen van de hulp die naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. Als de hulp in zijn totaliteit naar aard en omvang bepaald is, moet het college in de volgende stap bezien of de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen toereikend zijn. Als dat niet het geval is, moet het college een voorziening op het gebied van jeugdhulp inzetten. Dat kan in de vorm van hulp in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget dat de betrokkene in staat stelt zelf de hulp in te kopen. In dit geval was een persoonsgebonden budget aan de orde. Kennelijk was het college van oordeel dat er hulp moest komen (10,5 uur per week) en die hulp kan de jongen inkopen in het sociaal netwerk.

De aard en omvang van de hulp

In de praktijk is het bepalen van de aard en omvang van de hulp een ingewikkelde opgave. Het gaat in deze stap over de vraag welke hulp voor deze jeugdige en voor deze ouders in totaal nodig is om er voor te zorgen dat de jeugdige kan groeien naar de doelen van de Jeugdwet. Het blijkt, kijkend  naar de rechtspraak op dit punt, vooral moeilijk om concreet aan te duiden wat de omvang van de hulp is die in zijn totaliteit nodig is. Een vaak gebruikte methode, die in een aantal gevallen de rechterlijke toets heeft doorstaan, is aan de hand van urenlijsten van ouders de behoefte aan hulp vast te stellen. Daarbij mag van ouders worden verwacht dat ze ook aannemelijk maken dat deze hulp daadwerkelijk geboden is dan wel dat ze het college de mogelijkheid bieden de informatie te verifiëren. In een eerdere uitspraak van de CRVB oordeelde deze dat het college de aard en omvang van de benodigde hulp niet goed heeft vastgesteld door enkel te overwegen dat de familie erbij gebaat is als de ouders gesteund worden in de zorg voor de kinderen en als er gezamenlijk gewerkt wordt aan het vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de jeugdigen. Hiermee is volgens de CRVB niet duidelijk welke hulp in aard en omvang nodig is.[3]

Met de uitspraak die hier centraal staat, komt wat meer duidelijkheid op dit punt. Het college had gevraagd om een informatie aan de hand van een door PerSaldo beschikbaar gesteld format: het zorgmomentenoverzicht.[4] In feite komt het overzicht neer op een urenoverzicht: per uur kan worden vermeld welk soort zorg verstrekt is aan iemand en welke tijd daarmee gemoeid is geweest. Kennelijk is het dan aan de hand van dit overzicht dat het college van de gemeente Medemblik zich (wellicht onder meer) een oordeel had gevormd over de totale aard en omvang van de hulp die nodig is. Maar met de vaststelling van de aard en omvang is het onderzoek van het college nog niet geëindigd.

De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen

In de vierde stap van het stappenplan moet het college immers nog vaststellen wat de eigen kracht van het sociaal netwerk is. Een belangrijke uitspraak van de CRVB over deze stap is de uitspraak inzake de gemeente Zwijndrecht.[5] Uit deze uitspraak kan worden geconcludeerd dat de financiële mogelijkheden van ouders een rol kunnen spelen bij het bepalen van de eigen kracht. Echter niet zonder meer: het gaat om maatwerk: wat kunnen deze ouders in dit gezinssysteem aan?[6]

In deze stap zal het college aannemelijk moeten maken hoeveel van de uren die in stap 3 zijn vermeld door de ouders of het sociaal netwerk kunnen worden ingevuld. Maar hoe kan het college bepalen hoeveel uren van deze ouders of van dit netwerk mogen worden verwacht, bijvoorbeeld aan begeleiding? Het college zou daarvoor normen moeten ontwikkelen en die opnemen in een beleidsregel. Daarbij kan aansluiting gezocht worden bij de door het CIZ in het kader van de AWBZ opgenomen normen: de indicatiewijzers. Naar mijn mening zijn die echter voor de functie begeleiding te beperkt. Deze normen zijn namelijk niet specifiek voor de Jeugdwet ontwikkeld en bovendien te algemeen om voldoende houvast te geven voor de bepaling van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen. Het zou goed zijn om nader onderzoek te verrichten naar de normering van de verschillende functies, bijvoorbeeld in het verband van de Vereniging van Nederlandse gemeenten.

Het college van Medemblik heeft kennelijk de eigen kracht van de ouders niet toereikend gevonden en is tot de conclusie gekomen dat tot 10,5 uur per week hulp in de vorm van individuele begeleiding moet worden toegekend. Terecht dat het college niet volstaan heeft met een weigering van een voorziening wegens onvoldoende medewerking: als wel enige informatie beschikbaar is, dan moet het college op basis van die informatie een beslissing nemen.

Conclusie

Uit de uitspraak van de CRVB kan het volgende worden afgeleid. Bij het bepalen van de aard en omvang mag het college van ouders of de jeugdige een urenoverzicht vragen. Als ouders of de jeugdige die niet overleggen kan het college in zoverre besluiten de hulp niet toe te kennen. Het college moet echter wel beoordelen aan de hand van informatie die wel bekend is of jeugdhulp nodig is.

7 maart 2021

Willie Elferink


[1] CRVB 16 januari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:276.

[2] CRVB 1 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477.

[3] CRVB 27 mei 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1150.

[4] Het momentenoverzicht is hier te vinden.

[5] CRVB 17 juli 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2362.

[6] Zie hierover mijn eerdere bijdrage “Eigen kracht in de Jeugdwet; geld speelt geen rol?” en in mijn boek Wegwijs in de Jeugdwet, zie hiervoor: https://berghauserpont.nl/winkel/boeken/wegwijs-in-de-jeugdwet/

Dit bericht is geplaatst in Jeugdwet. Bookmark de permalink.