Rb Zeeland-West-Brabant 14 december 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:8065, kan een aanvraag dyslexiebehandeling worden afgewezen omdat het college vindt dat de diagnose enkelvoudige ernstige dyslexie alleen kan worden gesteld volgens het protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (PDD&B 2.0)?
Het college heeft een Procedure Toegang tot Dyslexie in het kader van de Jeugdzorg vastgesteld. Ingevolge dit procedurebesluit kan een jeugdige enkel aanspraak maken op een individuele voorziening voor diagnose en behandeling van dyslexie als er sprake is van enkelvoudige ernstige dyslexie gebaseerd op het protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling (PDD&B 2.0). De rechtbank oordeelt:
“In de wet noch in de wetgeschiedenis is het begrip EED gedefinieerd. De wetsgeschiedenis bevat geen aanknopingspunten voor het standpunt dat een jeugdige die lijdt aan EED geen recht heeft op behandeling omdat de diagnose niet volgens PDD&B 2.0 is gesteld. Daarbij komt dat de (juridische) waarde die het college aan het PDD&B 2.0 toekent, niet zover strekt dan met het protocol is beoogd. De rechtbank verwijst hierbij naar de tekst onder het kopje “Juridische status van het protocol” (pagina 4), waarin staat: “De protocol is geen wettelijk voorschrift, maar een samenvatting van op wetenschappelijke onderzoeksresultaten gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien de aanbevelingen hoofdzakelijk zijn gebaseerd op de “gemiddelde Cliënt”, moeten zorgverleners op basis van hun professionele autonomie afwijken van dit protocol als de situatie van de Cliënt dat vereist. Wanneer van het protocol wordt afgeweken dient dit te worden beargumenteerd en gedocumenteerd. De verantwoordelijkheid voor het handelen blijft daarmee bij de individuele behandelaar.” De uitsluiting van behandeling van jeugdigen tussen de 7 en 12 jaar ten aanzien van wie op andere wijze dan volgens het PDD&B 2.0 de diagnose EED is gesteld, acht de rechtbank in strijd met de (voorzieningenplicht van de) Jeugdwet. De stelling van het college dat het onder de Zorgverzekeringswet geldende systeem wordt voortgezet, daargelaten de onderbouwing van deze stelling, kan de rechtbank niet volgen nu voor deze uitsluiting van een groep dyslexiezorgbehoeftigen de wettelijke basis ontbreekt. ”