Beginselplicht tot handhaving en onevenredigheid 2

ABRS 21-11-2012, BY3705: niet voldaan aan een beplantingsvoorwaarde die tot doel heeft een veldschuur aan het zicht te onttrekken. Aangenomen mag worden dat de veldschuur binnen afzienbare tijd wordt gesloopt. Kan handhavend worden opgetreden ten aanzien van de de beplantingsvoorwaarde? De Afdeling vindt dat sprake is van onevenredigheid:4.2. Het college wijst in het bestreden besluit op een tussen de vergunninghouder en het college gesloten overeenkomst op grond waarvan de vergunninghouder zich heeft verplicht de veldschuur waarvoor in 1994 vergunning is verleend, te slopen onmiddellijk nadat de aangevraagde veranderingsvergunning is verleend en in werking is getreden en de inrichting dienovereenkomstig in werking is. De aanleg van de groenstrook zou alsdan geen redelijk doel dienen.

4.3. De aanleg van de groenstrook is in de vergunning van 1994 voorgeschreven ter beperking van visuele hinder van de veldschuur. Ten tijde van het nemen van het bestreden besluit kon, gelet op de overeenkomst met de vergunninghouder en op het inmiddels bekendgemaakte ontwerpbesluit tot verlenen van de veranderingsvergunning, redelijkerwijs worden verwacht dat de veldschuur binnen afzienbare tijd zou worden gesloopt. Onder deze omstandigheden zou handhaving van voorschrift B2a onevenredig zijn geweest. Het college heeft bij het bestreden besluit de afwijzing van het verzoek daartoe derhalve terecht gehandhaafd.

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in handhaving. Bookmark de permalink.