Soms wel volstaan met gegrondverklaring bezwaar zonder nieuw besluit

ABRS 20-11-2013, RVS:2013:1991, Een bezwaar dat terecht is ingediend dient te worden gevolgd door een definitief besluit op bezwaar. Maar niet altijd …

“Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 6 december 2006, 200601912/1, ECLI:NL:RVS:2006:AZ3738) vloeit uit het karakter van de bezwaarschriftprocedure voort dat, indien het bestuursorgaan na heroverweging tot de conclusie komt dat het aangevochten besluit niet in stand kan blijven, dit orgaan niet kan volstaan met (gedeeltelijke) gegrondverklaring van het bezwaarschrift, maar voor het onjuist bevonden besluit een nieuw besluit in de plaats moet stellen. In de situatie dat het nemen van een vervangend besluit nog niet mogelijk is, omdat alsnog een wettelijk voorgeschreven procedure dient te worden doorlopen, waarmee een geruime termijn kan zijn gemoeid, moet daarover anders worden geoordeeld. De rechtbank heeft op zichzelf terecht geoordeeld dat, nu de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan zoals dit ten tijde van belang gold, deze mede diende te worden aangemerkt als een verzoek om een projectbesluit als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de Woningwet, en omtrent dat verzoek diende te worden besloten. Niettemin is de Afdeling van oordeel dat het college onder de gegeven omstandigheden terecht betoogt dat het de vaststelling van het voor het perceel in voorbereiding zijnde bestemmingsplan (…) in dit geval heeft mogen afwachten, zoals het bij het besluit op de bezwaren heeft gedaan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de voorbereiding van dit bestemmingsplan zich ten tijde van het nemen van dat besluit in een dermate ver gevorderd stadium bevond, dat het ontwerp daarvan van 8 december 2011 tot en met 18 januari 2012 ter inzage is gelegd. Het college heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat het nemen van een vervangend besluit niet eerder mogelijk was, dan nadat de bestemmingsplanprocedure, waarmee een langere termijn was gemoeid dan de termijn waarbinnen op het bezwaar moest worden beslist, was afgerond (de Afdeling wijst in dit verband op haar uitspraak van 24 februari 2010, 200903622/1/H1, ECLI:NL:RVS:2010:BL5362). Blijkens het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank (…) is aldaar de bestemmingsplanprocedure aan de orde geweest. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, bestaat geen grond voor het oordeel dat het college geen beroep op de onder 2.2 genoemde jurisprudentie toekomt, nu het in dit geval planologische medewerking aan het bouwplan verleent door middel van het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan en niet door het nemen van een projectbesluit. Het besluit op de bezwaren, bestaande uit de herroeping van de bij het besluit van verleende vrijstelling en de verwijzing naar de gevorderde bestemmingsplanprocedure, is dan ook niet in strijd met artikel 7:11, tweede lid, van de Awb.”

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in bestuursprocesrecht. Bookmark de permalink.