Relativiteitsvereiste, parkeernorm bouwverordening

ABRS 11-9-2013, RVS:2013:1146, Sinds januari 2013 geldt het relativiteitsvereiste voor alle beroepen. Ter bescherming van wiens belangen strekt de parkeernorm bouwverordening?

“7.1. Artikel 2.5.30 van de Bouwverordening strekt ertoe te waarborgen dat voor een bouwplan voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn om zo parkeeroverlast in de directe omgeving van het perceel waarop het bouwplan is voorzien te voorkomen. Gesteld noch gebleken is dat [appellante] bescherming zoekt van dat belang. [appellante] vreest, zo blijkt uit haar brief van 26 juni 2013, dat de sportschool oneigenlijk en onrechtmatig concurrentievoordeel heeft, indien niet aan de Bouwverordening wordt voldaan. Voormeld artikel strekt evenwel kennelijk niet tot bescherming van het concurrentiebelang waarvoor [appellante] in deze procedure bescherming zoekt. Gelet hierop kan het betoog van [appellante], wat hier verder ook van zij, ingevolge artikel 8:69a van de Awb niet leiden tot vernietiging van het besluit. Het beroep op de zogenoemde correctie Langemeijer is niet onderbouwd, zodat dit reeds daarom niet tot een ander oordeel leidt.”

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in bestuursprocesrecht, omgevingsrecht. Bookmark de permalink.