Niet-aangetekende verzending bezwaar, bewijslast

CRvB 4-4-2014, CRVB:2014:1114: In alle van belang zijnde beslissingen is door de Svb aangegeven op welke datum eventuele bezwaarschriften moeten zijn ontvangen. De door appellanten ingezonden brieven van 15 maart en 18 juni 2011 zijn niet aangetekend of met bericht van ontvangst verzonden en zijn door de Svb niet ontvangen. Het is in beginsel voor rekening en risico van de verzender dat een per gewone post verzonden poststuk de geadresseerde niet bereikt.
Ter zitting is namens appellanten een beroep gedaan op de uitspraak van de ABRvS van 2 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1339. In die uitspraak heeft de ABRvS bepaald dat een beroepschrift ontvankelijk geacht moet worden te zijn, hoewel het niet tijdig door de rechtbank was ontvangen. De ABRvS leidde uit een tweetal onder ede afgelegde verklaringen af dat het beroepschrift tijdig ter post was bezorgd.
Van een uitzonderlijke situatie als zich voordeed in genoemde uitspraak van de ABRvS, is niet gebleken. Weliswaar is door B werkzaam bij Euro Consult Costa Blanca verklaard dat zij de genoemde brieven heeft opgesteld en ter post heeft aangeboden, maar hiervan is geen onafhankelijk bewijs. Deze verklaring is immers niet door een niet direct bij deze zaak betrokken persoon bevestigd. Daarbij komt dat appellanten niet eerder dan in januari 2012 hebben gereageerd op het feit dat zij geen reactie of ontvangstbevestiging van de Svb hadden ontvangen.
Als het appellanten niet duidelijk was waarop de beslissingen precies betrekking hadden, hadden ze telefonisch contact kunnen opnemen met de Svb. Evenmin hebben appellanten voortvarend gereageerd toen er geen reactie kwam van de Svb op deze bezwaarschriften.

Dit bericht is geplaatst in bestuursprocesrecht. Bookmark de permalink.