Afstand 900 meter, wel zicht; belanghebbende?

ABRS 19-12-2012, LJN BY6742 Is iemand die zicht heeft op een afstand van 900 meter belanghebbend bij een ruimtelijke ontwikkeling op die plek? Dat hangt volgens de ABRS van de omstandigheden af zoals de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen:

“1. Het plan voorziet in een conferentiecentrum in combinatie met verblijfsrecreatie, een bed and breakfast, een groepsaccommodatie, 20 lodges en podiumactiviteiten in het buitengebied van de gemeente. Het plangebied en het plandeel waar genoemde activiteiten zijn voorzien, bevinden zich op een afstand van respectievelijk ongeveer 125 m en ongeveer 250 m van de dichtstbijzijnde woning.

2.1. Ingevolge artikel 8.2 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan uitsluitend een belanghebbende beroep instellen tegen een besluit inzake vaststelling van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De wetgever heeft deze eis gesteld om te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.2. [persoon A] woont op een afstand van ongeveer 900 m van het plangebied.
Niet uitgesloten is dat zij vanuit haar woning zicht heeft op de in het plangebied voorziene ontwikkelingen. Dit betekent nog niet dat haar belang reeds hierom rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die met het plan mogelijk worden gemaakt, is de afstand van de woning van [persoon A] tot het plangebied naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Derhalve is [persoon A] geen belanghebbende bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, zodat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro geen beroep kan instellen.”

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in bestuursprocesrecht, omgevingsrecht. Bookmark de permalink.