ABRS 17-4-2013, LJN BZ7781 na de terinzagelegging van een ontwerpbesluit voor een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning is een nieuw akoestisch rapport ingediend. Appellant betoogt dat in verband daarmee een nieuw ontwerpbesluit ter inzage gelegd had behoren te worden. De ABRS vindt van niet:
“3.1. Bij de totstandkoming van besluiten op aanvraag die worden voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals neergelegd in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, moet in beginsel op de aanvraag worden beslist zoals die is ingediend en met het ontwerp van het besluit ter inzage is gelegd. Na deze terinzagelegging is het niet meer geoorloofd de aanvraag nog te wijzigen en aan te vullen, tenzij vaststaat dat daardoor geen derden zijn benadeeld.
3.2. De op grond van het akoestisch rapport gewijzigde aanvraag voorziet niet langer in een overgangsperiode waarin tijdelijk hogere geluidgrenswaarden gelden, waardoor er blijkens het akoestisch rapport sprake is van een lagere geluidbelasting voor nabij de inrichting gelegen woningen. Gelet hierop is voldoende komen vast te staan dat door het wijzigen van de aanvraag geen derden zijn benadeeld. De stellingen van [appellanten] dat het akoestisch rapport niet vermeldt wat de geluidbelasting op de gevel van de woning van Hertsenberg is en opnieuw ten onrechte wordt uitgegaan van de gebiedstypering “woonwijk in de stad” als bedoeld in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Handreiking), doen daaraan niet af. Die stellingen zien niet op wijzigingen van de aanvraag. Het college heeft er dan ook van kunnen afzien een nieuw ontwerpbesluit ter inzage te leggen.”