Werknemers concurrent belanghebbend bij boete?

ABRS 5-10-2016, RVS:2016:2649 Werknemers van bedrijf C verzoeken de minister een boete op te leggen aan bedrijf A omdat dat bedrijf illegale werknemers in dienst zou hebben. Zij vrezen daardoor hun baan te verliezen. Zijn ze belanghebbend? De Afdeling vindt van wel: Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling, onder meer de uitspraak van 15 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3669, volgt dat de wetgever de in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb vermelde eis van het zijn van belanghebbende heeft gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid dan ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende moet worden beschouwd en een rechtsmiddel kan aanwenden. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon of een rechtspersoon een voldoende objectief bepaalbaar, actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben, dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks door het bestreden besluit wordt geraakt.
3.3. Indien bedrijf A. en bedrijf B. de Wmm en de Wav overtreden, zoals werknemer e.a. in hun handhavingsverzoek hebben aangevoerd, is er een reƫle mogelijkheid dat werknemer e.a. daardoor worden geschaad in een aan het fundamentele recht op arbeid ontleend belang. Overtreding van deze wetten door bedrijf A. en bedrijf B. kan leiden tot verslechtering van de concurrentiepositie van bedrijf C. en benadeling van de arbeidsrechtelijke positie en werkgelegenheid van werknemer e.a. binnen dat bedrijf. Zoals de rechtbank ook heeft overwogen hebben werknemer e.a. hun stelling, dat de concurrentiepositie van bedrijf C. mede wordt bepaald door de lagere arbeidskosten die bedrijf A. maakt, met bewijsstukken gestaafd.

Aangezien, zoals onder 2.1 is overwogen, de minister overtreding van de Wmm en de Wav kan bestrijden met het opleggen van een bestuurlijke boete, is het aan het fundamentele recht op arbeid ontleend belang van werknemer e.a. rechtstreeks betrokken bij een besluit tot boeteoplegging aan bedrijf A. of bedrijf B., dat de minister kan nemen indien hij naar aanleiding van het handhavingsverzoek constateert dat bedrijf A. en bedrijf B. de Wmm en de Wav hebben overtreden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat werknemer e.a. belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat de minister ten onrechte geen besluit op het handhavingsverzoek heeft genomen.

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht, bestuursprocesrecht, handhaving. Bookmark de permalink.