Wel gerechtvaardigd vertrouwen, beroep op vertrouwensbeginsel niet gehonoreerd

ABRS 31-7-2013, RVS:2013:529, In deze casus is duidelijk dat vertrouwen gewekt is door het bevoegde bestuursorgaan. Maar het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt niet gehonoreerd. De vergunning is verleend voor terras aan overzijde rijweg: schuin tegenover de lunchroom, maar recht voor het raam van de buren. Het vertrouwensbeginsel brengt met zich dat gewekte verwachtingen worden gehonoreerd, indien deze gerechtvaardigd zijn, tenzij bij afweging van alle betrokken belangen, waarbij het belang van degene bij wie de gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt zwaar weegt, zwaarder wegende belangen, het algemeen belang of belangen van derden, aan het honoreren van de verwachtingen in de weg staan.
In een procedure over de in 2008 verleende vergunning heeft de burgemeester het advies van de bezwaarschriftencommissie overgenomen. Daarin staat:
“Wij adviseren u de vergunninghouder mee te delen dat ingeval vergunning wordt aangevraagd voor de periode na 1 februari 2011 de vergunning zich in ieder geval niet zal uitstrekken tot de periode na 1 april 2011. Tot slot merkt de commissie op dat haar is gebleken dat het betreffende stuk Herengracht in 2010 wordt geherprofileerd. In het kader van die herprofilering worden de fietsenrekken die tegenover de onderhavige horeca-inrichting zijn geplaatst weggehaald. Te zijner tijd zullen vervangende fietsenrekken worden geplaatst voor het perceel van de buren. Voor de exploitant betekent dit dat hij na de herprofilering in aanmerking kan komen voor een vergunning voor een terras aan de gracht, recht tegenover zijn zaak.”
De buren hebben er gelet op deze passage gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat de burgemeester voor de periode na 1 april 2011 geen exploitatievergunning voor het terras schuin tegenover de lunchroom zou verlenen. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat de burgemeester het bevoegde bestuursorgaan is ten aanzien van de verlening van een exploitatievergunning voor een terras en dat hij voormelde passage uit het advies van de bezwaarschriftencommissie heeft overgenomen […]. Hoewel de buren gerechtvaardigd op de toezegging mochten vertrouwen, behoefde de burgemeester de bij de buren gewekte verwachtingen echter bij de beoordeling of een exploitatievergunning kon worden verleend voor het terras schuin tegenover de lunchroom niet te honoreren. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de belangen van de vergunninghouder bij het verkrijgen van een exploitatievergunning voor dat terras zwaar wegen. Zonder die vergunning kan het terras immers niet langer worden geëxploiteerd. De vergunninghouder heeft bovendien te kennen gegeven dat hij als gevolg daarvan werknemers zal moeten ontslaan. Daarbij komt dat de toezegging van de burgemeester is gedaan onder vigeur van de Terrassennota 2008, die na de toezegging is gewijzigd in het Terrassenbeleid 2011. Gelet hierop heeft de burgemeester het belang van de buren minder zwaar mogen laten wegen dan het belang van de vergunninghouder bij een exploitatievergunning voor een terras.

Naar de volledige uitspraak

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht. Bookmark de permalink.