CRvB 18-2-2014, CRVB:2014:568, Niet in geschil is dat het college met de vastgestelde communicatieregeling aan appellanten de verplichting heeft opgelegd om bij het indienen van aanvragen om bijzondere bijstand gebruik te maken van door het college uitgereikte aanvraagformulieren, ingevuld per persoon en per kostensoort. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het feit dat het verzoek van 30 november 2010 is gedaan door mr. Verstraten van appellanten niet met zich brengt dat de communicatieregeling dan niet geldt. Vaststaat dat bij de brief van mr. Verstraten van 30 november 2010 geen aanvraagformulieren waren gevoegd. Dit brengt echter niet mee dat om die reden niet van een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb kan worden gesproken. Daarbij is van belang dat in artikel 1:3, derde lid, van de Awb het aanvraagformulier niet is genoemd als onderdeel van het begrip aanvraag. Hoewel aan het college moet worden toegegeven dat in de brief van 30 november 2010 voor een groot aantal posten bijzondere bijstand wordt gevraagd en dat deze aanvraag ziet op meerdere personen, blijkt uit die aanvraag en de daarbij gevoegde bijlagen in ieder geval voldoende duidelijk dat deze ook ziet op appellanten zelf en op de door hen gemaakte kostenposten waarvoor zij bijzondere bijstand wensen.
Wanneer is een verzoek een aanvraag?
Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht. Bookmark de permalink.