Termijnoverschrijding 7 jaren; wel verschoonbaar

ABRS 21-3-2014, RVS:2014:1109: De vreemdeling verblijft sinds 1970 in Nederland en is met ingang van 2 november 1979 in het bezit gesteld van een vergunning tot vestiging. Bij besluit van 19 juli 2004 is deze vergunning, inmiddels aangemerkt als een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, ingetrokken. Hieraan is ten grondslag gelegd dat, nu de vreemdeling sinds 14 juli 1998 in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van Den Haag is geregistreerd als ‘vertrokken onbekend waarheen’, geconcludeerd moet worden dat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Tegen dit besluit heeft de vreemdeling, nadat hij op 10 januari 2012 was aangehouden en in vreemdelingenbewaring gesteld, bij brief van 19 januari 2012 bezwaar gemaakt. Vast staat dat de staatssecretaris het besluit van 19 juli 2004 op de juiste wijze bekend heeft gemaakt en dat de vreemdeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn van vier weken daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Het besluit van 19 juli 2004 is niet op aanvraag genomen. Uit de door de vreemdeling overgelegde brief van zijn behandelend psychiater van 5 maart 2012 volgt dat de vreemdeling in de periode tussen juni 1990 en november 2005 bij drie opeenvolgende psychiaters onder behandeling is geweest, bij hem in het verleden sprake is geweest van psychotische overschrijding en hij een beperkte intelligentie heeft. Verder heeft de vreemdeling onweersproken gesteld dat hij analfabeet is en als gevolg van zijn psychische problemen een zwervend bestaan is gaan leiden. Niet in geschil is dat de vreemdeling van 5 december 1990 tot 1 maart 2012 op een postadres een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft ontvangen. Onder deze omstandigheden, daarbij mede rekening houdend met de aard en de ernst van de psychiatrische problemen, hoefde van de vreemdeling niet te worden verwacht dat hij op het bij de staatssecretaris bekende adres zijn post zou controleren, zodat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is.

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht, bestuursprocesrecht. Bookmark de permalink.