Retourzending beroepschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid

HR 29-5-2015, HR:2015:1366

In geval van indiening van een bezwaar- of beroepschrift per post ligt het op de weg van de indiener om het geheel van handelingen te verrichten dat noodzakelijk is om het desbetreffende poststuk door middel van de postdienst de geadresseerde te doen bereiken, waaronder het zorg dragen voor een correcte adressering. Voorts geldt dat indien als gevolg van een onjuiste adressering het poststuk de geadresseerde niet bereikt maar aan het verzendadres wordt geretourneerd, aan de verzending een einde is gekomen (vgl. HR 14 oktober 2011, nr. 11/01261, ECLI:NL:HR:2011:BT7470, BNB 2012/87, en ABRvS 9 april 2008, nr. 200707825/1, ECLI:NL:RVS:2008:BC9038, AB 2008/185).
Het hiervoor in 2.1 tot en met 2.3 overwogene laat geen andere conclusie toe dan dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Aangezien aan het slot van ’s Hofs uitspraak het correcte postbusadres van de Hoge Raad is vermeld, is er geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht, bestuursprocesrecht. Bookmark de permalink.