Belanghebbende Jeugdwet en ouderlijk gezag

CRVB 2 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4172, Is een ouder zonder gezag een belanghebbende bij jeugdhulp aan haar of zijn kind? Als de ouder het kind niet opvoedt als behorend tot zijn gezin, is het in ieder geval niet een ouder in de zin van de Jeugdwet. Maar heeft die ouder wel een belang bij besluiten aangaande jeugdhulp aan het kind? De CRVB vindt, in een uitspraak onder het oude recht (die ook onder het nieuwe recht zal kunnen worden toegepast) dat de biologische, niet gezaghebbende ouder, geen belanghebbende is: “De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat bureau jeugdzorg appellante op goede gronden niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb heeft aangemerkt. Het standpunt van appellante dat sprake is van  bloedverwantschap in de eerste graad en dat zij daarom belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Awb, wordt niet gevolgd. De Raad wijst hierbij op de bij 4.1.1 genoemde uitspraak van 6 april 2016. In het geval van appellante is ten tijde hier van belang, evenals in genoemde uitspraak, sprake van een ouder die is ontheven van het ouderlijk gezag over de jeugdige. Dit betekent dat appellante niet langer de, in artikel 1:247, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek opgenomen, plicht en het recht heeft om de jeugdige te verzorgen en op te voeden, daaronder begrepen de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Nu de bij het besluit van 18 april 2014 geïndiceerde zorg ziet op de verzorging en opvoeding van de jeugdige is het belang van appellante hierbij niet rechtstreeks betrokken.”

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht, Jeugdwet. Bookmark de permalink.