ABRS 14-1-2015, RVS:2015:14: 4.2. Het in artikel 2:12 van de Apv opgenomen meldingenstelsel voor uitwegen dat in deze zaak van toepassing is, voorziet niet in een verplichting voor het college om op een melding te reageren indien het college met het maken of veranderen van een uitweg kan instemmen. In het geval het college niet binnen vier weken heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden, ontstaat ingevolge het derde lid van artikel 2:12 van de Apv het recht deze aan te leggen. Een beslissing van het college het maken of veranderen van een uitweg te verbieden is een besluit, nu deze beslissing aan het intreden van het rechtsgevolg genoemd in het derde lid van het artikel in de weg staat en deze beslissing, gelet op het bepaalde in artikel 2:12, eerste lid, aanhef en onder b, van de Apv tot gevolg heeft dat de gewenste uitweg niet mag worden aangelegd. Uit het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, volgt dat tegen dit besluit gedurende zes weken met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan de melder bezwaar op grond van hoofdstuk 7 van de Awb kan worden gemaakt.
4.3. Een binnen vier weken verzonden brief van het college aan de melder die erop neerkomt dat, al dan niet onder voorschriften, met de melding kan worden ingestemd of dat deze wordt geaccepteerd, dient te worden aangemerkt als besluit. De instemming of acceptatie is gericht op rechtsgevolg, omdat daarmee het recht ontstaat om met de aanleg van de uitweg te beginnen. Dit recht vangt dan eerder aan dan na afloop van de in het derde lid van artikel 2:12 van de Apv genoemde termijn van vier weken, aangezien het college aldus beslist geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid de uitweg te verbieden. Met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan de melder gaat de bezwaartermijn van zes weken lopen.
4.4. De Afdeling volgt de staatsraad advocaat-generaal in zijn oordeel dat het uit oogpunt van het streven naar een coherent systeem van rechtsbescherming onwenselijk is aan te nemen dat, indien een brief als onder 4.3. bedoeld is uitgebleven, geen rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat tegen het van rechtswege intreden van het rechtsgevolg ingevolge het derde lid van artikel 2:12 van de Apv. Daarom dient dit van rechtswege intreden van het rechtsgevolg op dezelfde wijze als in artikel 6:2 van de Awb voor een andere situatie is voorgeschreven, voor de rechtsbescherming te worden gelijkgesteld met een besluit. Het verstrijken van de in genoemd derde lid van artikel 2:12 vermelde termijn van vier weken brengt immers met zich dat vanaf dat moment het recht ontstaat met de aanleg van de uitweg te beginnen.
…
4.6. De Afdeling overweegt tenslotte omtrent het thans aan de orde zijnde meldingenstelsel het volgende. Met ingang van de dag na bekendmaking van de positieve reactie van het college door toezending of uitreiking aan de melder dan wel met ingang van de dag na die waarop het besluit van rechtswege wordt geacht te zijn ontstaan vangt de termijn van zes weken aan, waarbinnen derde-belanghebbenden bezwaar kunnen maken. Op het bezwaar dient door het college te worden beslist waarna tegen dit besluit beroep openstaat bij de bestuursrechter. De reactie van het college op een melding wordt door toezending of uitreiking aan de melder bekendgemaakt. Nu zowel deze reactie als het intreden van het rechtsgevolg door tijdsverloop niet ingevolge wettelijk voorschrift behoeven te worden gepubliceerd, kan onduidelijkheid ontstaan over de vraag of en wanneer derde-belanghebbenden op de hoogte zijn van het bestaan van het besluit. Dit betekent voor de melder dat deze kan worden geconfronteerd met de situatie dat een derde-belanghebbende die eerst later bekend wordt met het bestaan van het besluit met een beroep op artikel 6:11 van de Awb, alsnog binnen in beginsel twee weken verschoonbaar te laat bezwaar maakt indien redelijkerwijs moet worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Hoewel derhalve vanaf bekendmaking van het besluit op de melding of vanaf het moment waarop het besluit van rechtswege wordt geacht te zijn ontstaan het recht ontstaat met de aanleg van de uitweg te beginnen, moet de melder, mogelijk gedurende langere tijd, derhalve rekening houden met de mogelijkheid dat hiertegen rechtsmiddelen worden ingesteld. Gelet hierop verdient de aanbeveling van de staatsraad advocaat-generaal om in situaties als deze steeds tot publicatie over te gaan navolging.