ABRS 18-11-2015, RVS:2015:3563 De stichting heeft bij brief van 19 december 2013 een subsidie aangevraagd voor cultuur-educatieve activiteiten in het onderwijs en voor amateurkunsteducatie in 2014. Het college heeft de aanvraag toegewezen en een subsidie verleend van maximaal € 2.555.283 over het kalenderjaar 2014. Het college heeft aan de subsidieverlening de verplichting verbonden om, samengevat weergegeven, een sluitende meerjarenbegroting tot en met 2017 op te stellen en over de voortgang daarvan tussentijds te rapporteren.
3.1. Ingevolge artikel 4:37, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie.
3.2. Een verplichting als bedoeld in voormelde bepaling kan slechts worden opgelegd indien deze strekt tot het verstrekken van gegevens en bescheiden. De door het college opgelegde verplichting bevat twee van elkaar te onderscheiden delen. Ten eerste dient de stichting te rapporteren over de meerjarenbegroting en ten tweede verlangt het college van de stichting dat zij maatregelen treft om die meerjarenbegroting sluitend te maken, waarbij rekening dient te worden gehouden met teruglopende subsidie-inkomsten. Ter zitting heeft het college desgevraagd toegelicht dat beide niet los van elkaar kunnen worden gezien.
De door het college opgelegde verplichting komt erop neer dat de stichting bezuinigingsmaatregelen dient te treffen. Die verplichting strekt verder dan het verstrekken van gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb en kan dan ook niet op die bepaling worden gebaseerd.
Verder kan een verplichting als bedoeld in die bepaling slechts betrekking hebben op gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing over de subsidie. Het college heeft de stichting subsidie verleend voor activiteiten in 2014, terwijl de verplichting ook betrekking heeft op de jaren 2015, 2016 en 2017. Niet valt in te zien dat de gevraagde gegevens en bescheiden over die jaren nodig zijn voor een beslissing over de voor 2014 verleende subsidie. Met de stelling dat het bestaan van een meerjarige subsidierelatie het rechtvaardigt gegevens te verlangen over de resterende jaren tot 2018 miskent het college voorts dat het bij de in geding zijnde besluitvorming slechts subsidie voor 2014 heeft verleend. Dat het college voorziet dat de stichting ook in de navolgende jaren een aanvraag om subsidie zal indienen, doet daaraan niet af.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kon het college de opgelegde verplichting niet baseren op het in artikel 4:37, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bepaalde.
Aan subsidie te verbinden verplichtingen
Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht. Bookmark de permalink.