20 maal dezelfde overtreding, 20 maal boete?

ABRS 9-12-2015, RVS:2015:3747, Art. 4:3 lid 1 Arbeidstijdenwet verplicht de werkgever een deugdelijke registratie ter zake van de arbeids- en rusttijden te voeren, zodat toezicht op de naleving van de Artw en de daarop berustende bepalingen mogelijk is. Om te kunnen beoordelen of de hoogte van de boete is afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, heeft de Afdeling de minister onder meer gevraagd of bij de hoogte van de op te leggen boete rekening wordt gehouden met het structurele dan wel incidentele karakter van de overtreding, met eventuele eerdere overtredingen van de onderneming en met controles van andere bestuurders van voertuigen binnen de onderneming. De minister heeft hierop ontkennend geantwoord. Dit leidt tot het oordeel dat hij niet, aan de hand van de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn gepleegd, is nagegaan of het boetebedrag passend en geboden is. Gebleken is dat de twintig geconstateerde overtredingen in één vrijwel aaneengesloten periode zijn begaan en daarbij één bestuurder en één voertuig is betrokken. Voorts is niet gebleken dat de onderneming ook eerder haar registratieverplichting als bedoeld in art. 4:3 lid 1 Artw heeft overtreden of dat in de inspectieperiode ten aanzien van andere bestuurders registratieovertredingen zijn geconstateerd. Onder deze omstandigheden onderscheidt appellante zich bijvoorbeeld van een onderneming die in het geheel geen registratie voert. Dit verschil is niet tot uitdrukking gebracht in de opgelegde boete van twintig maal € 4.400. Dit leidt tot het oordeel dat de hoogte van de opgelegde boete niet passend en geboden is en niet leidt tot een evenredige sanctie.

Dit bericht is geplaatst in algemeen bestuursrecht, handhaving. Bookmark de permalink.